DE Duits wooordenboek: ausstreuen
ausstreuen heeft 37 vertalingen in 13 talen
vertaling van ausstreuen
- verspreiden (n) [to disperse, scatter]
- verstrooien [zerstreuen]
- uitstrooien (n) [to disperse, scatter, zerstreuen]
- verbreiden (n) [to disperse, scatter]
- scatter (v) [zerstreuen]
- strew (v) [zerstreuen] (literature)
- disseminate (formal)
DE ES Spaans 3 vertalingen
- dispersar (n) [to disperse, scatter]
- desparramar (v) [zerstreuen]
- esparcir (v) [zerstreuen]
DE FR Frans 4 vertalingen
- répandre (n) [to disperse, scatter]
- disperser (n) [to disperse, scatter, zerstreuen]
- éparpiller (n) [to disperse, scatter, zerstreuen]
- diffuser (n) [to disperse, scatter]
DE IT Italiaans 3 vertalingen
- spargere (n) [to disperse, scatter, zerstreuen]
- sparpagliare (n) [to disperse, scatter, zerstreuen]
- diffondere (n) [to disperse, scatter]
DE PT Portugees 3 vertalingen
- espalhar (n) [to disperse, scatter, zerstreuen]
- esparramar [zerstreuen]
- difundir (n) [to disperse, scatter]
DE SV Zweeds 3 vertalingen
DE RU Rus 3 vertalingen
- раскидать (n) (vt)
- раски́дывать (n) [to disperse, scatter] (n)
- раскида́ть (n) [to disperse, scatter] (n)
Woorden voor en na ausstreuen
- ausstrahlend
- ausstrahlende Hitze
- ausstrahlende Schmerzen
- ausstrahlender Schmerz
- ausstrecken
- ausstrecken (sich)
- ausstreckend
- ausstreichen
- ausstreichend
- ausstreichende Schicht
- ausstreuen
- ausstreuend
- ausstricheln
- aussträngen
- ausströmen
- ausströmen lassen
- ausströmend
- ausströmende Flüssigkeit
- ausständig
- ausständige Zinszahlungen
- ausstülpen