DE Duits wooordenboek: Fleisch
Fleisch heeft 64 vertalingen in 21 talen
vertaling van Fleisch
- vlees (n) [antiquiert, Anatomie, Körper, Tier, kulinarisch, animal tissue as food, body tissue] {n}
- vruchtvlees (n v) [edible part of fruit/vegetable] {n}
- flesh (n) [antiquiert, Anatomie, Körper, kulinarisch]
- meat (n) [Tier, kulinarisch]
- beard
- pulp
- Meat [Pizza]
- Flesh
- Spare Parts
- Deadly Harvest
DE FR Frans 5 vertalingen
DE IT Italiaans 3 vertalingen
DE SV Zweeds 2 vertalingen
DE CS Tsjechisch 3 vertalingen
DE DA Deens 4 vertalingen
DE BG Bulgarian 3 vertalingen
DE RU Rus 5 vertalingen
DE FI fi 4 vertalingen
- liha (n) [antiquiert, Anatomie, Tier, animal tissue as food, body tissue]
- Liha
- malto (n v) [edible part of fruit/vegetable] (n v)
- hedelmäliha (n v) [edible part of fruit/vegetable] (n v)
Woorden voor en na Fleisch
- Flegelhaftigkeit
- Flegeljahre
- Flegeljahren
- Flegeln
- Flegels
- Flehen
- Flehende
- Flehmen
- Fleimstal
- Flein
- Fleisch
- Fleisch durchdrehend
- Fleisch dünsten
- Fleisch fressend
- Fleisch fressende Pflanzen
- Fleisch fressende Tiere
- Fleisch für die Bestie
- Fleisch hackend
- Fleisch in Fesseln
- Fleisch oder Fisch mit scharfer Soße
- Fleisch parieren