NL Nederlands woordenboek van afspraakje naar afstikken
- afspraakje
- afspraakjes hebben
- afspreken
- afspringen
- afspruiten
- afspuiten
- afspurten
- afstaan
- afstammeling
- afstammelinge
- afstammelingen
- afstammen
- afstammen van
- afstammend van
- afstamming
- afstampen
- afstand
- afstand doen
- afstand doen van
- Afstand doen van de kroon
- afstand scheppen
- Afstand-
- afstandbediening
- afstandelijk
- afstandelijkheid
- afstandsbediening
- Afstandsbesturing
- Afstandsgetrouw
- afstandsmeter
- Afstandsmodulus
- Afstandsonderwijs
- Afstandssensor
- afstappen
- afstappen van
- afstaren
- afsteken
- afstekken
- afstelen
- afstellen
- afstelling
- Afstemcondensator
- afstemmen
- afstemmen op
- afstempelen
- afstempeling
- afsterven
- afstevenen
- Afstevenen op
- afstijgen
- afstikken