NL Nederlands woordenboek van afscheren naar afschuren
- afscheren
- afscherm-
- afschermen
- afschermen tegen
- afscherming
- afscherven
- afschetsen
- afscheuren
- afschieten
- Afschieten op
- afschijnen
- afschilderen
- afschildering
- afschilferen
- afschillen
- afschitteren
- afschminken
- afschoffelen
- afschokken
- afschooien
- afschoppen
- afschotten
- afschraapsel
- afschrabben
- afschrapen
- afschrappen
- afschreeuwen
- afschreien
- afschrift
- afschrift maken
- afschrijven
- afschrijving
- afschrik
- afschrikken
- afschrikking
- afschrikmiddel
- afschrikwekkend
- afschrobben
- afschroeien
- afschroeven
- afschubben
- afschudden
- afschuieren
- afschuifkracht
- afschuimen
- afschuinen
- afschuining
- afschuiven
- afschuiven op
- afschuren