NL Nederlands woordenboek van afleven naar afmonsteren
- afleven
- afleveren
- aflevering
- aflevering met spannend einde
- afleveringsbewijs
- aflezen
- aflichten
- afliegen
- afliggen
- aflijnen
- aflijning
- aflikken
- afloden
- afloeren
- aflogen
- aflokken
- afloop
- aflopen
- aflosbaar
- aflossen
- aflossing
- aflossingsschema
- afluisteraar
- afluisteraarster
- Afluisterapparatuur
- afluisteren
- afluizen
- afmaaien
- afmaken
- afmaker
- afmalen
- afmarcheren
- afmars
- afmartelen
- afmatten
- afmatting
- afmelden
- afmelding
- afmelken
- afmeren
- afmerken
- afmeten
- afmeting
- afmetingen
- afmetselen
- afmetsen
- afmieteren
- afmijnen
- afmikken
- afmonsteren