EN Engels wooordenboek: Stick
Stick heeft 167 vertalingen in 18 talen
vertaling van Stick
- tak (n) [tree] {m}
- steken (v) [put]
- kleven (v) [cling] {n}
- vastkleven (v) [cling] {n}
- klem zitten (v) [objects]
- vastzitten (v) [objects]
- staf (n) [wood] {m}
- aanhangen
- twijg (n) [tree] {m}
- stok (n) [wood] {m}
EN ES Spaans 10 vertalingen
EN FR Frans 9 vertalingen
- adhérer (v) [cling]
- placer (v) [put]
- coller (v) [cling]
- être coincé (v) [objects]
- être bloqué (v) [objects]
- canne (n v) [cane or walking stick] {f}
- bâton (n) [wood] {m}
- fourrer (v) [put]
- brindille (n) [tree] {f}
EN IT Italiaans 13 vertalingen
- aderire (v) [cling]
- stecca {f}
- bloccarsi (v) [objects]
- conficcare (v) [put]
- incollarsi (v) [cling]
- appiccicare (v) [cling]
- ficcare
- incastrarsi (v) [objects]
- incepparsi (v) [objects]
- barra {f}
- bastone (n v) [cane or walking stick, wood] {m}
- incollare
- ramoscello (n) [tree] {m}
EN PT Portugees 13 vertalingen
EN DE Duits 51 vertalingen
- binden
- abstechen
- legen
- stellen
- Prügel
- anhängen
- setzen
- Stiel {m}
- stechen
- Stich {m}
- Halter {m}
- befestigen
- Stock (n) [wood] {m}
- dranbleiben
- Zweig (n) [tree] {m}
- picken
- backen
- Bengel {m}
- kleben (v) [cling]
- Stange {f}
- Holz {n}
- stecken (v) [put]
- Bein {n}
- Stift {n}
- klemmen (v) [objects]
- Stab (v) [wood] {m}
- festkleben (v) [cling]
- festsitzen (v) [objects]
- Stäbchen (v)
- hängenbleiben (v)
- haften
- Schläger {m}
- Knüppel {m}
- Kelle {f}
- Trommelschlägel {m}
- Rute (f)
- Taktstock {m}
- Gerte {f}
- sich festklammern
- haken (v)
- schächten
- pappen
- kleben bleiben
- haften bleiben
- Stecken
- Schlägel
- stich!
- sich festfressen
- Sie nannten ihn Stick
- klemmen (v.i.)
- hängenbleiben (Ventil)
EN SV Zweeds 10 vertalingen
- sticka (v) [put] (informal)
- kvist (n) [tree] (u)
- klibba fast (v) [cling]
- hänga fast (v) [cling]
- häfta vid (v) [cling]
- fastna (v) [objects]
- sitta fast (v) [objects]
- pinne (u)
- käpp [cane or walking stick] (u)
- stav (n) [wood] (u)
EN CS Tsjechisch 23 vertalingen
- prut
- tyč
- hůl (n v) [cane or walking stick]
- hůlka
- napíchnout
- nabodnout
- strčit
- trčet
- propíchnout
- probodnout
- připíchnout
- píchat
- píchnutí
- vstrčit
- bodnout
- bodnutí
- píchnout (n v)
- nalepit
- zapíchnout
- tyčinka
- lepit
- přilepit
- klacek {m}
EN RU Rus 3 vertalingen
EN JA Japanse 2 vertalingen